De gemengde wijk – reportage van een symposium
tekst: Erik Dorsman
Op donderdagmiddag 5 april jongstleden stelde De Zwarte Hond haar deuren open voor een symposium over De gemengde wijk, met een lezing, debat, boeklancering en borrel. Bij binnenkomst blijkt dat door de aanwezigen graag op de uitnodiging is ingegaan. De sfeer is goed, na een week van grijze dagen schijnt opeens de zon. Nog voordat het symposium losbarst wordt er al geanimeerd gediscussieerd, misschien nog niet over het onderwerp, maar wel over het vak. Dat kan ook niet anders, in een zaal met architecten, ontwerpers, corporaties, ontwikkelaars en gemeenteambtenaren. Ook zijn er bewoners aanwezig uit de vernieuwde Grunobuurt, het project waarover De Zwarte Hond samen met Nijestee de publicatie Grunobuurt Noord - van plan tot steen uitgaf. Het uitkomen van de publicatie blijkt een mooie gelegenheid om met betrokkenen en vakwereld over de gemengde wijk van gedachten te wisselen.
Jeroen de Willigen, directeur van De Zwarte Hond en stadsbouwmeester van Groningen, trapt af met een lezing over de essentiële stedenbouwkundige principes waarmee zijn bureau aan stadsontwikkeling in het algemeen en aan de Grunobuurt in het bijzonder werkt. Mede naar aanleiding van ervaringen in de wijk Groeseind in Tilburg is de tussenstand van de vernieuwing van de Grunobuurt, waar nu drie van de acht blokken zijn gerealiseerd, aangegrepen om kennis en inzicht hierover te delen. De Willigen vertelt zijn verhaal daarom ook nadrukkelijk als ontwerper en supervisor van de Grunobuurt, niet als directeur of stadsbouwmeester. De lezing gaat over het belang van gemengde wijken, niet over herstructurering per sé, maar over goede condities voor stadsontwikkeling, over functionele en sociale menging als basis voor het stedelijk leven. De Willigen schetst idealistische maar ook gewoon praktische redenen voor menging, waarbij onder andere keuzevrijheid, rijkdom in aanbod en gelaagde sociale relaties aan bod komen, maar ook de flexibiliteit van steden, de duurzaamheid van wijken en de waarde van uiteenlopende voorzieningen.
De zaal aan het woord
Gespreksleider Olaf van der Wal test de door De Willigen bepleite principes bij de aanwezige bewoners. De buurtbewoners, oorspronkelijke zowel als nieuwe, zijn eigenlijk allemaal erg enthousiast over de wijk, juist ook vanwege de sociale samenstelling en opzet ervan. Eén van de bewoners van de bestaande woningbouw, waarvan een klein deel is blijven staan, vindt het contrast tussen de oud- en nieuwbouw wel erg groot, maar de sfeer in de buurt en de kwaliteit van de woningen wordt in algemene zin gewaardeerd. Juist omdat het een gemengde wijk betreft, wordt hierover veruit het meeste gezegd. De interactie op blok- en wijkniveau is bijvoorbeeld goed, maar niet alle bewoners worden op dezelfde manier vertegenwoordigd. Woningbezitters zijn in tegenstelling tot huurders in staat om hun stem via de vereniging van eigenaren te laten horen, bij huurwoningen gebeurt dat door de betrokken corporatie, Nijestee.
De relatie tussen bewoners, Nijestee en gemeente loopt als een rode draad door het debat. Het streven van Nijestee om oorspronkelijke bewoners te laten terugkeren naar hun wijk kwam door de crisis en de enorme vertraging van het project onder druk te staan. Bewoners die elders werden ondergebracht, bouwden daar een leven op en besloten om niet terug te keren. Toch vinden zowel bewoners als de betrokkenen van Nijestee en gemeente het vanzelfsprekend dat een dergelijk complex en langdurig proces in goed overleg met de buurt plaatsvindt, juist binnen het principe van een gemengde wijk. Een herstructurering van de omvang zoals die in de Grunobuurt is immers een ingrijpende gebeurtenis voor iedereen die daar woont, ook als oorspronkelijke bewoners niet terugkeren.
Nobele ambities
Of deze nobele ambities voor menging en participatie niet een beetje doen denken aan wat we ‘linkse hobby’s’ zijn gaan noemen, zo wil de gespreksleider weten. Binnen de context van deze middag is dat een wat ongepaste constatering, één die bovendien voorbij gaat aan wat er tot dan toe is gezegd. Niemand twijfelt eigenlijk aan de nut en noodzaak van gemengde wijken. Pieter Bregman, directeur van Nijestee, houdt een vurig pleidooi voor menging en participatie, zonder politieke argumenten overigens. Zijn aanpak lijkt veel directer; we hebben gemengde wijken nodig, we hebben bewoners van alle pluimage nodig. Hoe homogener en monofunctioneler een wijk, hoe eerder die klaar is voor herstructurering en sloop. Zo veel is in de twintigste-eeuwse stadsontwikkeling wel gebleken.
Leefbare en waardevaste wijken
De discussie over gemengde wijken gaat dus voornamelijk over de manier waarop ze tot stand moeten komen. De omstandigheden zijn er in de afgelopen tien jaar niet bepaald op vooruit gegaan. Door de crisis, maar ook door de verhuurdersheffing van het Rijk is de verhouding tussen koop- en sociale huurwoningen tijdens het proces vaak gewijzigd. De mogelijkheden van corporaties zijn afgenomen. in het vervolg van de vernieuwing van de Grunobuurt zal de nadruk nu eerst meer op huur komen te liggen, gezien de huidige vraag en maatschappelijke context. Maar willen we onze wijken leefbaar en waardevast maken, zullen we functioneel en sociaal rijke plannen moeten blijven maken. Corporaties moeten zich samen met marktpartijen op ambitieuze plannen blijven richten, dat zijn ze immers aan hun stand verplicht. Eén van de bewoners doet de aanbeveling om de doelgroep daarbij zo veel mogelijk te betrekken. Samenwerking tussen bewoners, gemeente en corporaties wordt als een belangrijke voorwaarde gezien om dergelijke langdurige processen tot een succesvol einde te brengen.
De rol van het ontwerp
De waarde van het plan voor de vernieuwing van de Grunobuurt wordt in de zaal nauwelijks betwist. Het stedenbouwkundig ontwerp is robuust gebleken, heeft soepel kunnen meebewegen met de grillige economische en maatschappelijke tendensen van het afgelopen decennium, zonder aan kwaliteit te verliezen. Toch valt op dat het ontwerp als instrument in algemene zin, ondanks de nadruk op het belang van samenwerking, in de discussie over die samenwerking vooralsnog geen rol lijkt te spelen. Op een symposium dat door een ontwerpbureau is georganiseerd is dat wellicht een wat wrange constatering. Juist in een tijd dat we de mogelijkheden van het ontwerp dichterbij de mens willen brengen, dat we initiatieven voor participatie en samenwerking willen stimuleren, zullen we toch de rol van het ontwerp in de dynamiek tussen bewoners, betrokkenen, opdrachtgever en gemeente moeten erkennen. Met het ontwikkelen of vernieuwen van gemengde wijken zullen we sociale en ruimtelijke structuren met elkaar in overeenstemming moeten brengen, zo wordt terecht uit de zaal opgemerkt. Dat is een zoektocht. Streven we er werkelijk naar om in deze zoektocht met alle betrokken partijen in gesprek te blijven, dan ligt het voor de hand om met behulp van het ontwerp structureel zowel zoektocht als gesprek te verbeelden, zodat we alle gezamenlijke ervaring voor de verbetering van buurten en wijken kunnen inzetten. Los van de waardevolle verhalen over de vernieuwing van de Grunobuurt tot nu toe, is dat een realiteit die tot de discussie over gemengde wijken in elk geval nog niet is doorgedrongen.
