mobiliteit

De toekomst is nabij. In plaats van steeds verder van ons werk te gaan wonen, lijkt het ons verstandiger om de dagelijkse dingen dichter bij huis te organiseren. Zodat meer mensen ze te voet, op de fiets of met het OV kunnen doen.

Als we onze steden en dorpen zo inrichten dat we meer lopend en op de fiets kunnen doen,dan is dat beter voor onze gezondheid, voor sociale interactie en kost het minder energie. (Interessant genoeg hebben veel mensen, dankzij Covid, het belang van hun eigen buurt herontdekt.)

Enerzijds vraagt dat om een andere inrichting van de openbare ruimte, waarbij verblijfskwaliteit boven bereikbaarheid gaat. Een lakmoesproef voor een fijne buurt of werkplek is wat ons betreft: is het (nog) leuk om langer dan vijf minuten voor de deur te verblijven? Liever ruimte voor een bankje en een paar bloempotten voor de deur dan twee auto’s of een rek vol fietsen. Het liefst zou je je kinderen immers naar school laten fietsen of lopen. Nu is dat soms te gevaarlijk, omdat er te veel auto’s zijn. Van ouders die hun kinderen naar school brengen. Een vicieuze cirkel. Gelukkig keert het tij. In veel steden geldt niet langer ‘het recht van de snelste’. Recent besloot de Tweede Kamer dat 30 km/u de nieuwe norm voor binnen de bebouwde kom is. Dat geeft fietsen en lopen een voordeel, naast dat het overlast en gevaar sterk beperkt. Uiteraard kunnen en willen we niet (helemaal) zonder auto. Deelmobiliteit kan in veel gevallen de parkeerdruk van (zowel) auto’s (als fietsen) al flink laten afnemen.

Stationsgebieden kunnen hierbij als voorbeeld dienen. Veel stations transformeerden de afgelopen tien jaar van efficiënte overstapmachines - ‘je kan er op vele manieren snel weg en dat wil je ook’ - tot dynamische stedelijke plekken waar je graag afspreekt, woont of werkt.

Anderzijds helpt het verdichten van onze steden en dorpen en het mengen van functies bij het verminderen van de mobiliteitsbehoefte, zo blijkt uit onderzoek. Als meer mensen hun dagelijkse activiteiten dichtbij huis kunnen doen, dan betekent dit dat steeds meer mensen dat ook daadwerkelijk gaan doen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel waarbij verdichten, verduurzamen en vergroenen elkaar versterken. Dankzij verdichting groeit de keuzevrijheid nabij, waardoor meer gelopen en gefietst wordt en minder behoefte is aan een auto. Waardoor er meer ruimte is voor vergroening en klimaatadaptatie. Dat maakt de omgeving weer veel aantrekkelijker. Enzovoort.

Dit verhaal beperkt zich niet tot de openbare ruimte. Ook gebouwen werden de afgelopen decennia vaak gedefinieerd door de structuur van de parkeergarage eronder. Die bepaalt de beukbreedte, beïnvloedt de ontsluiting(structuur) en kost vaak meer dan het opbrengt. Minder parkeerplekken bespaart enorm op de bouwkosten en heeft een positief effect op de haalbaarheid van complexe projecten. Bovendien schept het meer vrijheden om de woonkwaliteit erboven te vergroten. Een boom kan in volle grond komen te staan, of een woning kan een net iets bredere beukmaat krijgen.

'Zo krijgt schone lucht van alle kanten voorrang.'

>> zie ook het thema hoogstedelijk