Versterkingsopgave Groningen heeft meer verbeeldingskracht en visie nodig

20 maart bepleitte Jeroen de Willigen tijdens het KNAW congres Aardbevingbestendige gebouwen de noodzaak van meer verbeeldingskracht en visie in de versterkingsopgave:

“De aardbevingen in het gaswinnigsgebied hebben een grote impact op de leefbaarheid en het toekomstperspectief van dit mooie en bijzondere deel van Nederland. Natuurlijk is de eerste reactie van bewoners en bestuurders dat alle gebouwen hersteld en versterkt moet worden als ware er geen aardbevingen, of hadden deze geen invloed op de leefbaarheid en veiligheid.

Bij de Japanse kunstvorm Kintsugi, wordt gebroken porselein gerepareerd met goudlijm. Door de breuk juist uit te lichten worden de serviesstukken mooier en meer bijzonder dan hun schadevrije evenknie.

Doordat er geen ontwerpers zijn betrokken in de aardbevingsopgave hebben de versterkte bouwwerken geen enkel functionele en esthetische meerwaarde gekregen ten opzicht van de oorspronkelijke situatie. Veel architecten hebben, geïnspireerd door de opgave en vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid, plannen gemaakt en principes geschetst  om te verbeelden wat er nog meer mogelijk is met de beschadigde gebouwen. Helaas hebben deze architecten geen positie weten te verwerven in het versterkingsproces. De opgave lijkt volledig in handen van ingenieurs en aannemers te zijn. Natuurlijk zijn de nieuwe woningen veilig, en ook energiezuinig, maar deze gigantische operatie zou ook moeten worden gebruikt om een nieuwe en onderscheidende architectuurtaal te ontwikkelen. Hiermee kan er in het aardbevingsgebied worden gewerkt aan een versterkte identiteit en kan het feit dat er bijzonder condities in het gebied te vinden zijn worden gebruikt om zich van andere regio’s te onderscheiden.

Met alleen ontwerpen aan de versterkingsopgave op gebouw niveau komen we er  echter niet. Daarmee werken we allicht aan een nieuwe identiteit, maar nog niet aan een nieuwe toekomst. In het gebied spelen er ook een aantal andere fundamentele vraagstukken: de toekomst van de landbouw, demografische ontwikkelingen, het economische perspectief en natuurlijk ook de transitie naar hernieuwbare energie. Alle dynamiek en investeringen in het aardbevingsgebied zouden moeten worden gebruikt om een bijdrage te leveren aan een het gehele toekomstperspectief voor de regio. Dat perspectief moet worden geschetst in een groot plan. Een plan met ambitie, dat hoop en optimisme brengt, zonder precies de toekomst te kennen. Een plan dat alle, in het gebied spelende vraagstukken met elkaar verbindt. Een plan dat zorgt voor draagvlak en middelen.“

Jeroen de Willigen (1968), directeur De Zwarte Hond en Stadsbouwmeester Groningen

De volledige lezing is hier te downloaden.